Biografie

Jacques Frenken, een leven voor de kunst

Jacques is in 1929 geboren in Den Bosch en groeide op in Vught. Zijn vader was docent Frans en Duits op een middelbare school en hield van kunst, cultuur, muziek, reizen en studeren. Jacques´ moeder was huisvrouw en zorgde voor haar man en zes zonen, waarvan Jacques de oudste was. Als tienjarige kreeg Jacques als beloning een metalen doos met tientallen kleurpotloden. Vanaf dat moment zat hij vaak uren achtereen te tekenen. Maar hij speelde ook veel piano. Zijn ouders hadden een piano in huis gehaald omdat ze gehoord hadden dat Jacques zoveel aanleg had voor muziek en het pianospel.
Na de lagere school ging Jacques naar een seminarie, de vooropleiding voor het priesterschap. Omdat hij al piano kon spelen kreeg hij daar lessen op het orgel en als 15-jarige kon hij verschillende missen op orgel begeleiden. Na drie jaar op dat seminarie is hij weggelopen, terug naar huis, terug naar zijn broertjes, naar de gemoedelijkheid en de vrijheid. De oorlog was toen in Brabant bijna voorbij.

Na het gymnasium in Den Bosch en 2 jaar Tekenschool in Tilburg ging hij in de leer bij kunstenaar Marius de Leeuw. Samen werkten ze aan ontwerpen voor grote monumentale opdrachten. De Leeuw zag hoe goed Jacques kon tekenen en adviseerde hem om naar de Rijksakademie in Amsterdam te gaan. Van 1952 tot 1957 werkte Jacques met grote toewijding aan tal van opdrachten, modeltekenen, stilleven, landschap, de verbeelding van religieuze of historische gebeurtenissen, ontwerpen voor wanden en glas-in-loodramen, etc. Met zijn stillevens en ontwerpen won Jacques als jonge kunstenaar belangrijke prijzen, zoals de Provinciale Prijs voor de Schone Kunsten (‘56), de Koninklijke Subsidie (‘57) en zilver bij de Prix de Rome (‘59).

Amsterdam bood ook een leven met concerten, de film, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum. Dat Stedelijk bracht de hedendaagse kunst uit bijvoorbeeld Frankrijk en Amerika, abstracte kunst, pop-art en dat beïnvloedde Jacques als student en jonge kunstenaar in toenemende mate. Na zijn afstuderen keerde Jacques terug naar Den Bosch en begon steeds abstracter te werken. Hij vond letterlijk zijn eigen handschrift en eigen schilderstijl door kluwen van letters te schilderen. Letters werden een van zijn stijlkenmerken. In ‘59 trouwde hij met Joep Arons, textielkunstenares. Ze kochten Jacques´ voormalig ouderlijk huis in Vught en kregen al snel drie kinderen. Mede dankzij monumentale opdrachten, zoals glas-in-loodramen voor nieuwe, moderne kerken in Hilversum, Velp, Vlijmen en Horst, en wanden in middelbare scholen, kreeg Jacques erkenning als kunstenaar in Brabant. Met zijn schilderijen exposeerde hij op prestigieuze plekken als het Van Abbemuseum in Eindhoven (’58 en ’63) en het Stedelijk Museum in Amsterdam (’65).

In het Stedelijk zag hij hoe aanstekelijk en populair pop-art was, met gebruikmaking van bestaande materialen, met humor en maatschappijkritiek. Hij had aan het begin van ’64 al eens een werk gemaakt dat was samengesteld uit Heiligenbeeldjes die hij verzaagd had en ging daar toen op door. Zijn pop-art collages van Heiligenbeelden werden door een enorme media-aandacht heel bekend, bewonderd, maar ook beschimpt. Er werden talloze artikelen aan gewijd en de VPRO liet in ‘67 een film maken over Jacques en zijn beelden.

Jacques kreeg daarna de behoefte iets heel anders te gaan maken, zonder beladen betekenissen, en ging collages maken met dagelijkse en huishoudelijke producten zoals meubels en consumptieartikelen. Hij verpakte die in linnen of katoen en schilderde die wit. Dit werden levensgrote stillevens. Begin jaren zeventig maakte hij een stilleven van een vuilnishoop, maar in plaats van wit beschilderde hij deze geheel zwart. Hij deed dat vanuit een politiek en maatschappelijk bewustzijn. De wereld vervuilde door de snel toegenomen welvaart, het consumptisme, de overbevolking en de industrie. Hij keerde zich daarvan af, wilde sober en eenvoudig leven, alleen maar voor de kunst. Zo keerde hij zich ook af van het gezinsleven, scheidde en trok zich terug op zijn atelier in Den Bosch.

Van ‘73 tot ‘79 werkte Jacques aan een grote serie verstilde werken, schilderijen in sobere minimalistische stijl, met repeterende lijntjes of vierkantjes, geïnspireerd door Amerikaanse minimal music en de kunst van Zero. Het waren de jaren van de conceptuele kunst, het ging vooral om de ideeën, de verhalen, het vernieuwende en hij reageerde daarop door werken te maken die heel puur waren, die vooral over verf, structuur en ritme gingen. Twee dagen per week gaf hij les aan de Kunstacademie in Den Bosch. Hij was niet streng, hij stimuleerde zijn studenten te experimenteren en hij hoopte dat hij met zijn energie een hele generatie kunstenaars positief zou beïnvloeden.

In de jaren tachtig, de tijd van new wave, de nieuwe wilden, het nieuwe figuratieve schilderen, herontdekte Jacques zijn letterschrift en koos uitbundige kleuren en grote formaten doek, soms langer dan 8 meter, om zijn favoriete muziek te verbeelden. In zijn grote huis met atelier aan het Hinthamereinde in Den Bosch had hij een vleugel staan en speelde er o.a. composities van Debussy en Ravel. Op feestjes voor zijn studenten en mede-docenten van de kunstacademie stal hij de show met zijn piano-uitvoeringen. Hij kreeg een relatie met docente Margriet Heymans en samen reisden ze door het Brabantse land waarbij ze tekeningen maakten van het landschap. In zijn atelier werkte Jacques die tekeningen uit tot panorama’s van ruim 2 meter. |

Vanaf ‘93 begon hij religieuze thema’s te schilderen. Eerst kerken, daarna kerkinterieurs, orgels, vervolgens ’20 Blikken op het kindeke Jezus’, naar 20 composities van Olivier Messiaen en daarna een serie ‘Stoepa’s’, oosterse tempels en ‘Canopen’, grafvazen uit de oudheid. Hij was niet opnieuw vroom geworden, maar de eeuwenoude kerken en de vormentaal van wat er te zien is, bleken het meest fundamenteel voor hem te zijn. Een vloer, een sokkel, een altaar, daarop een monstrans of beeld, een Heilige met een aureool, een kruisvorm, een driehoekig dakje, of torentje, het zijn allemaal stapelingen van vakjes, vormen en betekenissen.

In ‘98 kreeg hij een zeer omvangrijke overzichtstentoonstelling in het Museum Schloss Moyland in Duitsland, 50 km ten oosten van Arnhem. In de vele ruime museumzalen hingen honderden werken, ook de 8 meter lange muziekschilderijen waarvan er twee werden aangekocht. Werk uit alle perioden werd gefotografeerd en met een stevig achtergrondverhaal afgedrukt in een fraai Duitstalig boekwerk.

Het leven en de carrière van Jacques bestaat niet alleen uit hoogtepunten en hosanna. De buitenwereld stelt hem regelmatig teleur. Reliëfs die hij voor zwembaden of scholen gemaakt had, werden zonder overleg vernietigd, kerken met zijn glas-in-loodramen gingen tegen de vlakte en verkochte schilderijen werden niet betaald of raakten kwijt. De meterslange muziekschilderijen, door Jacques toen als een hoogtepunt in zijn leven en carrière beschouwd, waren bedoeld voor musea, maar behalve Moyland waren er geen andere musea die Jacques benaderden, werk wilden zien, exposeren of aankopen. Jacques raakte hierdoor ontmoedigd, deed geen moeite meer om de ooit goede contacten met museumdirecteuren en galeriehouders te onderhouden, hield niet van de commerciële belangen en het zakelijke en trok zich hoe langer hoe meer terug in zijn atelier. Hij zocht zijn vrienden niet meer op, wilde zich aan niemand opdringen, had genoeg aan zijn muziek en zijn schilderkunst en leefde als een kluizenaar. Een leven voor de kunst.

Na zijn tachtigste verjaardag ging het minder goed met zijn gezondheid en kwam hij nauwelijks tot nieuw werk. Wel was hij geregeld in zijn atelier en voegde er nieuwe elementen toe aan bestaande werken. In 2018 veerde Jacques op, begon hij weer heel vrij te schilderen, experimenteerde hij met kleuren door die ritmisch en contrasterend in lijnen naast elkaar te zetten en maakte zo een flinke serie nieuwe werken. 
 De kracht van de werken van Jacques Frenken is dat ze zijn ontstaan uit een diepe beleving van muziek, van religie en van beeldende kunst. Het meeste werk dat hij schilderde is uniek te noemen en origineel. In zijn zeer van elkaar verschillende stijlperiodes maakte hij werk dat nog steeds fris oogt, actueel is, maar tegelijkertijd een weerslag is van de tijd waarin het is gemaakt. Wellicht wordt het werk in de toekomst herontdekt en krijgt het een bredere waardering.


Tijdlijn


1929 Geboren in ’s-Hertogenbosch.
1930 Verhuizing naar Vught.
1939 Aanvang pianolessen.
1941–1944 Klein seminarie te Sint-Michielsgestel en Haaren.
1944–1948 Gymnasium te ’s-Hertogenbosch.
1944–1959 Organist in Vught en Den Bosch.
1949–1950 Opleiding tot tekenleraar aan de R.K. Akademie voor Beeldende en
 Bouwende Kunsten in Tilburg.
1951–1952 Werkzaam in het atelier van Marius de Leeuw te ’s-Hertogenbosch. Werkt aan het ontwerpen en uitvoeren van glas-in-loodramen, reliëfs, mozaïeken en muurschilderingen.
1952–1957 Opleiding aan de Rijksakademie te Amsterdam onder o.a. prof. Heinrich Campendonck, prof. Jan Wiegers en prof. G.V.A. Röling.
1956–1958 Beheerder van het Refugiehuis, waar hij kamermuziekconcerten en exposities organiseerde, kunstenaars en architecten elkaar ontmoetten en waar hij aan de Zuidwalzijde een atelier had.
1956 Onderscheiden met de Thérèse van Duyl-Schwartzeprijs.
1956 Toekenning Provinciale Prijs voor Schone Kunsten.
1957 Koninklijke Subsidie.

1957 Bijdrage aan kalender.
1958 (samensteller Jean Leering) met tekeningen geïnspireerd door stekelige haag.
1957 Ontwerp voor glas-in-loodraam voor Antonius van Paduakerk, Werkendam.
1958 Stillevens zoals Trompetten en Lampen. Etaleur bij Goed Wonen Interieur winkel Van de Laar.
1959–1964 Maakt abstracte schilderijen en reliëfs met mensvormen, krastechniek, schrift en krabbelstructuren.
1959 ‘Prix de Rome’, Rijksakademie te Amsterdam.
1959 Huwelijk met Joep Arons, textielkunstenares. Ze wonen in Vught.
1959–1966 Opdrachten voor wandschilderingen, reliëfs en glas-in-loodramen voor scholen, zwembaden en kerken.
1960 Talensprijs.
1960–1962 Tekenleraar H.B.S. Boxmeer.
1961–1964 Geboorte kinderen Gilles, Wieger en Odeke.
1962 Ontwerp en uitvoering van tekstdragende glas-in-loodramen in de Norbertuskerk te Horst aan de Maas.
1962 Toekenning Provinciale Prijs voor Schone Kunsten.
1962-1963 Uit de schilderijen Thermogeen en Sinus en Cosinus ontstaat het gebruik van letters op doek in de zogenaamde ‘schriftschilderijen’.
1964 Reliëfwerken.
1964–1967 Beeldenassemblages (sacrale Pop-Art) en driedimensionaal werk.
1967 Uitzending film bij de VPRO, ‘Renaissance van de Santekraam’. Regisseur voor de VPRO was Lies Westenburg, cameraman Jaap Buys.
1968–1970 Maakt ‘stillevens’, gepresenteerd als driedimensionaal werk en in installaties.
1969 Herhaling film bij de VPRO, ‘Renaissance van de Santekraam’, met daaraan toegevoegd een scène met het nieuwste werk.
1969 Opvoering van enkele beatmissen met doorgezaagde Heiligenbeelden.
1969–1989 Docent ‘vrij schilderen’ aan de Koninklijke Akademie voor Kunst 
en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch.
1970 Gastdocent Vormenleer aan de Technische Hogeschool in Eindhoven (afd. Architectuur).
1972–1977 Lid aankoopcommissie bij de Nederlandse Kunststichting in Amsterdam.
1974 Einde huwelijk. Gaat weer in Den Bosch wonen, in het ateliergebouw 
De Louwsche Poort.
1974–1978 Minimal Art-periode, voornamelijk schilderijen met streepjesstructuren of vierkantjes.
1972–1979 Jurylid Koninklijke Subsidie, waarvan de laatste twee keer als voorzitter.
1979 Aankoop woonhuis met atelier op Hinthamereinde 47, ’s-Hertogenbosch.
1979–1983 Tekeningen met oliekrijt op papier.
1983–1985 Cirkelcomposities en werken opgebouwd uit stroken papier.
1983–2019 Zoon Gilles maakt serie korte films over zijn vader.
1984–1998 Kalligrafische muziekschilderijen, hommages aan componisten en composities.
1990–1991 Serie ‘Torens’.
1992–1999 Landschapstekeningen.
1995 Abstracte bloemstillevens.
1996 Serie Kerkinterieurs.
1997–1998 Serie Twintig Blikken op het Kindje Jezus.
1999–2001 Schilderijen van Stoepa’s en Canopen.
2006 Geportretteerd door de AVRO-televisie voor de serie ‘Onmetelijk Optimisme’.
2006–2009 Schilderijen van kerkorgels.
2009–2016 Maakt geen nieuw werk meer, maar werkt af en toe in bestaand werk.
2017 Zoon Wieger redt glas-in-loodramen bij sloop van kerk in Vlijmen.
2018–2019 Schildert opnieuw, vooral composities met letters en verticale streepstructuren.
2019 Doneert schilderij van een kerk aan het Vughts Museum bij zijn 90ste
 verjaardag.


Tentoonstellingen


1954 Missietentoonstelling in De Petruskerk Vught.
1954 Brabantse Glazeniers, Noordbrabants Museum ’s-Hertogenbosch.
1957 unstenaars uit Brabant, Van Abbemuseum Eindhoven.
1958 Kunstenaars uit Brabant, De Beyerd Breda.

Kunstenaars uit Brabant, Stedelijk Museum Amsterdam.
Nieuwe religieuze Kunst, Stedelijk Museum Het Prinsenhof Delft.
Wandvullend kunstwerk Vaticaans paviljoen Wereldtentoonstelling Brussel (B).
Reflex 2 het Kruithuis ’s-Hertogenbosch.
Kunstenaars uit Brabant, Stedelijk van Abbemuseum Eindhoven.
Kunstenaars uit Brabant, De Beyerd Breda.
1962 Kunst uit Brabant, Huis Osterrieth Antwerpen (B).
1963 Expositie Leeszaal ’s-Hertogenbosch.
Kunstzaal´t Meyhuis Helmond.
Kunstenaars uit Brabant, Stedelijk van Abbemuseum Eindhoven.
Kunstenaars uit Brabant, De Beyerd Breda.
1964 Genootschap Kunstliefde Utrecht.
De Krabbedans Eindhoven.
ontour onzer beeldende kunst, Stedelijk Museum Het Prinsenhof Delft.
1965 Atelier II, Stedelijk Museum Amsterdam.
Beeld Beoogt Beoogd Beeld, Technische Hogeschool Eindhoven.
1966 Triënnale Der Zuidelijke Nederlanden, Stedelijk van Abbemuseum Eindhoven.
Triënnale Der Zuidelijke Nederlanden, Museum van Schone Kunsten Gent (B).
Triënnale Der Zuidelijke Nederlanden, De Beyerd Breda.
Triënnale Der Zuidelijke Nederlanden, Brabants Conservatorium Tilburg.
Pop-five, Stadsschouwburg Tilburg.
1967 Hommage aan Bosch, De Moriaan ’s-Hertogenbosch.
Kunstzaal ’t Meyhuis Helmond.

Plan Internationaal, Kasteel Doorwerth.
Galerie Mickery, Loenersloot.

Galerie Pribaut Amsterdam.
Galerie 20 Arnhem en Amsterdam.
1968 Collectie Frits Becht, Sint Pietersabdij Gent (B).
Kasteel Nemerlaer Haaren (N.Br.).
Three Blind Mice, Van Abbemuseum Eindhoven.
Galerie Mickery Heerlen in Het Raadhuis Heerlen.
Sacrale Pop-Art, kerk Galgenveld Nijmegen.
1969 Nederlands beeldhouwkunst, Centraal Museum Utrecht.
Tien kunstenaars uit Noord-Brabant, Koninklijke Academie Antwerpen (B).
Profile IX Niederländische Kunst heute, Städtische Kunstgalerie Bochum (D).

Pop-Art, solo-expositie in Galerie Markt 17 Enschede.
Witte Retro, Werkgroep Pinakel, Burgerzaal Vught. 

op-Art, solo-expositie in Galerie Markt 17 Enschede.
Witte Retro, Werkgroep Pinakel, Burgerzaal Vught. 

1970 Pop-Art, Gemeentelijk Casino Knokke (B).
Van kwaad tot erger, De Waag Almelo.
Afval in de kunstzaal, Rotterdamse Kunststichting Rotterdam.
Pop-Art, groepsexpositie in Galerie Mickery, Loenersloot.
De Zwarte Wereld, objecten, De Moriaan ’s-Hertogenbosch.
1974 125 jaar Bossche Kunst, Noordbrabants Museum ’s-Hertogenbosch.
1975 Kunstenaars uit de regio, Museum voor hedendaags kunst het Kruithuis ’s-Hertogenbosch.
1976 Galerie Signatuur Breda.
Tekeningen van Lennarts, Frenken, Adams en van Kimmenade, Van Abbemuseum Eindhoven.
Jacques Frenken Beelden, SBK Stichting Beeldende Kunst Maastricht.
Jacques Frenken Schilderijen, Galerie De Ruimte Eersel.
1979 Brabant Biënnale, Museum voor hedendaags kunst het Kruithuis ’s-Hertogenbosch.
Jacques Frenken, Museum voor hedendaagse kunst het Kruithuis ’s-Hertogenbosch.
1980 Frenken, gebroeders in de kunst, Kunsthuis Project 80 Lage Mierde.
1981 Jacques en Ton Frenken, schilderijen.
1970-1981 Galerie Segeren Breda.
1984 Schilderijen en tekeningen van Jac Frenken, Galerie Zero Tilburg.
1985 Expositie in Museum Commanderie van de Sint Jan Nijmegen.
1986 Schilderkunst in Noord Brabant, Museum Kempenland Eindhoven.
Schilderkunst in Noord Brabant, Jan Cunencentrum Oss.
Schilderkunst in Noord Brabant, Pronkkamer Uden.
Schilderkunst in Noord Brabant, Gemeentemuseum Het Markiezenhof 
Bergen op Zoom.
1987 Religeuze kunst na 1952 in Noord-Brabant, Museum voor Religieuze Kunst Uden.
1989 Collectie moderne schilderijen van het Nijmeegs Museum, Commanderie 
van Sint Jan, Katholieke universiteit van Nijmegen, voormalige aula.
Glas-in-lood in Nederland, Museum Kempenland Eindhoven.
25 Jaar na de Beeldenstorm, solo-expostie Museum voor Religieuze Kunst Uden.
1991 Große Kunstausstellung, Kunstpalast Düsseldorf (D).
1994 Zeichner 4, Das Emschertal-Museum Herne (D).
1995 Het beeld Christus van in de hedendaagse kunst, Gemeentemuseum 
De Wieger Deurne.
Het beeld van in de Christus hedendaagse kunst, Rijksmuseum Het 
Catharijnenconvent Utrecht.
Profile IX, Städtiches Museum Bochum (D).
1996 De Muze als Motor, Beeldende kunst in Brabant, De Beyerd Centrum voor 
beeldende kunst Breda.
1997 Frenken in de Kunst, groepsexpositie met 10 familieleden, voormalige Hervormde kerk Alem.
1998 Jacques Frenken, Gemälde aus dem Zeitraum.
1962–1998 Museum Schloss Moyland (D).
1999 Kunstliefde in Utrecht, solo-expositie met religieus geïnspireerde schilderijen.
2001 Jacques Frenken door religie geïnspireerd, Weijerkapel Boxmeer.
2005 Dutch Pop Art & The Sixties, Cobra Museum voor moderne kunsten Amstelveen.
2012 Point de Vue, 200 jaar Kunstakademie Den Bosch, groepsexpositie.
2014 Franciscus en de natuur, groepsexpositie, Museum voor Religieuze Kunst Uden.
Overzichtsexpositie met werk uit Vughtse Periode (1959–1974) Vughts Museum.
2015 Uit Noodzaak, Kunsthal Boschveld ’s-Hertogenbosch, groepsexpositie.
2017 Verspijkerd en verzaagd, Noordbrabants Museum ’s-Hertogenbosch, met Heiligenbeelden uit de Pop-Art periode.
2018 Groepsexpositie ‘Bild, Macht, Religion’, Kunstmuseum Bochum (D).
Groepsexpositie ‘Ontmoeting & Contrast’, Begijnhofmuseum Turnhout (B).
2019 Frenken 90 jaar, Vughts Museum in DePetrus.
Werk uit de zestiger en zeventiger jaren, MPV Gallery.